Test your language level

Kies de juiste woorden

  1. Goedemorgen, naam is Ralf Versteeg.
  2. De computer staat de tafel.
  3. Op zondag sta ik 10 uur op.
  4. Sonja heeft drie .
  5. Waar komt u ? Ik kom uit Kortrijk.

Kies de juiste woorden

  1. Ruben: Goedemorgen, ik ben Ruben; wie ben jij?
    Margreet: Ik heet Margreet; waar ?
  2. Ruben: Ik kom uit Gent, maar ik woon . En jij?
  3. Margreet: Ik woon vlakbij Rotterdam! Wat ?
  4. Ruben: Op zaterdag en dan sport ik en was ik mijn auto. En jij?
  5. Margreet: Meestal ga ik om te winkelen. Ik vind sporten niet leuk.
  • sta ik vroeg op
  • naar kantoor
  • doe jij op zaterdag
  • naar Rotterdam
  • kom jij vandaan
  • in Rotterdam
  • ga ik vroeg naar kantoor

Kies de juiste woorden

  1. Hoe ziet Ryanne ? Ze is blond en slank.
  2. Waar is mijn paraplu? regent!
  3. Het is warm! ik het raam opendoen?
  4. Gerard is nog nooit in Brussel .
  5. Japan is een land dan Nederland.

Kies de juiste woorden

  1. Evelien: Zeg Hans, op mijn verjaardag? Ik word 30 jaar.
  2. Hans: O, ! Ja, ik zal komen. Wat voor cadeau wil je hebben?
  3. Evelien: Ik van Cees Nooteboom. Ik vind dat zo’n goeie schrijver!
  4. Hans: Een boek dus. En komen?
  5. Evelien: Jazeker, iedereen is welkom! Maar dan kopen.
  • wat leuk
  • moet zij ook een cadeau
  • mag mijn vriendin ook
  • wil graag een boek
  • wil graag een vriendin
  • kom je zaterdag
  • komt mijn vriendin volgende week

Kies de juiste woorden

  1. Wat doe je? Ik ben lezen.
  2. staat een man voor de deur.
  3. De man daar loopt, is mijn directeur.
  4. Mijn televisie op het dressoir.
  5. Morgen ik op vakantie naar Benidorm.

Kies de juiste reactie

  1. Ik voel me ziek
  2. Ik heb honger en dorst
  3. Ik ben altijd zo moe
  4. Mijn chef is een nare, vervelende man
  5. Mag ik €10,- van jou? Ik heb geen geld.
  • Je zou vroeger naar bed moeten gaan!
  • Je zou iets moeten eten en drinken!
  • Je zou een baan moeten zoeken!
  • Je zou een andere baan moeten zoeken!
  • Je zou wat minder moeten eten!
  • Je zou in bed moeten gaan liggen!
  • Je zou een trui moeten aantrekken!

Kies de juiste woorden

  1. Ype en ik komen uit Amsterdam.
  2. Is er die mijn computer kan repareren?
  3. Een pen is een ding je kunt schrijven.
  4. Vroeger we maar één televisiekanaal.
  5. Ik het rapport straks voor u klaarleggen.

Kies de juiste beschrijving bij de teksten






Kies de juiste woorden

  1. Toen ik naar buiten ging, het te hagelen.
  2. Waarom ga je niet mee naar Ibiza? !
  3. Het duurde lang, maar was ik klaar.
  4. Ziek? Je zou in bed gaan liggen!
  5. Het plan is slecht. Ik ben niet mee eens.

Kies de juiste teksten

  1. Tatjana: Heb je dat gehoord? De regering wil de salarissen van alle werknemers verlagen vanwege de economische crisis. een heel erg slecht idee!
  2. Olivier: Hoezo? De bedrijven hebben niet genoeg financiële middelen op dit moment; ze moeten toch ergens op bezuinigen. het een goed idee is.
  3. Tatjana: Dat is wel zo. kunnen ze beter ergens anders op bezuinigen.
  4. Tatjana: dit ontzettend schadelijk is voor de koopkracht?
  5. Olivier: , maar de regering moet toch íets doen? Anders wordt de crisis alleen maar erger...
    Tatjana: Dat is waar. Maar toch vind ik het stom!
  • Misschien heb je gelijk
  • Geloof je ook niet dat
  • Je hebt geen gelijk als je zegt dat
  • Ik vind dat
  • Ik denk juist dat
  • Maar volgens mij
  • Volgens mij heb je geluk

Kies de juiste woorden

  1. Omdat ik te snel reed, ben ik bekeurd .
  2. Ik willen komen, maar ik was ziek.
  3. Uit je brief maak ik dat je ontslag neemt.
  4. Eva hoopt over twee uur naar huis .
  5. De crimineel dat hij de moord pleegde.

Kies de juiste reactie

  1. Wat een troep ligt er altijd op straat!
  2. Vanaf nu is 50 de maximumsnelheid.
  3. De les gaat niet door; er is geen docent.
  4. Uw salaris wordt met 0,03% verhoogd.
  5. De buskaartjes zijn 6% duurder geworden.
  • Hè, wat vervelend; zo kom ik nog op tijd!
  • Daar neem ik beslist geen genoegen mee!
  • Dat is schandalig! Lang leve de auto!
  • Dat is nu de tiende keer; ik wil mijn geld terug!
  • Nu duurt het dagen om in Brugge te komen!
  • Dat is werkelijk de druppel; ik neem ontslag!
  • Dat men dat niet even fatsoenlijk opruimt!

Kies de juiste woorden

  1. er problemen zijn, bel me dan meteen!
  2. Egbert is tevreden met zijn nieuwe chef.
  3. Dit hotel is duurder, maar luxueuzer.
  4. Napoleon was een staatsman.
  5. Vandaag zou mijn opa 107 geworden.

Kies de juiste zinnen

  1. Frank: Wat een prachtige schilderijen heeft Piet Mondriaan toch gemaakt, vind je niet?
  2. Natasja: Ik beslist niet. Wat moet je nou met zo’n schilderij met allemaal lijntjes en blokjes? Je kunt het prima gebruiken als kaftpapier, maar ik heb toch liever iets wat wél iets voorstelt.
    Frank: Dat vind ík dan weer geen kunst. Als je dat wilt zien, moet je thuis maar naar je fruitschaal gaan kijken. Of een wandeling gaan maken op de Drentse hei.
  3. Natasja:
  4. Frank: Pff. Ik vind het veel knapper als schilders iets volledig nieuws verzinnen, in plaats van gewoon dingen na te tekenen die al bestaan.
  5. Natasja: Dat zullen we nog wel eens zien! Ik wil wedden dat jij niet op natuurgetrouwe wijze het Paleis op de Dam in Amsterdam kunt natekenen!
    Frank: Aangenomen! Dat wordt dus het Kröller-Müller museum in Otterlo...
  • Ja maar het is toch knap dat schilders op non-figuratieve wijze cirkeltjes kunnen schilderen?
  • Dat kan iedereen!
  • Een stilleven of zo, of een landelijk tafereeltje met herders...
  • Wie wint, mag zeggen naar welk museum we gaan.
  • Ja maar het is toch knap dat schilders dat zo prachtig na kunnen schilderen?
  • Op de hei kun je niet schilderen.
  • Ik ben dol op abstracte en non-figuratieve kunst.

Your test

Language nl Dutch
Duration 00:00:00
Answered questions 0/0
Prolingua Language Centre S.A. Sprooche léieren. Sprooche liewen.
45a, Avenue Monterey L-2163 Luxembourg Mo-Fri: 08:30 – 18:30 (17:00 on Fridays)
+352 40 39 91-0 info@prolingua.lu